Door Manon Vonk | Vonkfactor 13
“Systeemhuis CCS kwam relatief laat uit de startblokken om aan de slag te gaan met de uniforme inrichting volmachtketen, maar kwam ten opzichte van haar concurrenten als eerste over de finish”. Aan het woord is Max Speur, algemeen directeur van CCS. “Nu zijn alle software en tools gereed, zodat klanten aan de slag kunnen en voldoen aan de nieuwe standaard. Doordat wij een strak datamodel hanteren voor het vullen van de datavelden, en daarbij uiteraard het AFD-model volgen, waren wij redelijk snel klaar om aan de slag te gaan.”
“We hebben na de ondertekening van het convenant een werkgroep opgezet en zijn met pilotkantoren aan het werk gegaan. Initieel zijn we inderdaad wat later gestart dan de andere systeemhuizen omdat wij weinig impact verwachtten. Marcel van Loon (bestuurslid SUIV, Stichting Uniforme Inrichting Volmachtketen) heeft ons gevraagd om vaart te maken. Dat hebben we vervolgens gedaan”, verklaart Speur de wat tragere start. Volgens Speur ligt de uniforme inrichting volmachtketen en daarmee ook het op peil brengen van de datakwaliteit in het verlengde van de strategie die CCS sowieso al hanteert. “Level is een gestandaardiseerd softwarepakket dat makkelijk te configureren is en uitgaat van het AFD-model. Wij doen niet aan maatwerk. Daardoor zien wij nu dat onze klanten die al gestart zijn met het zogeheten ‘mappen’ van de producten ook nauwelijks uitval hebben. Bovendien zijn wij een warm voorstander van de open ecosysteem gedachte, dus wij omarmen dit initiatief. Het heeft niet alleen voordelen voor ons, maar ook voor de andere systeemhuizen en niet in de laatste plaats voor de volmachtkantoren zelf. Als je dit op orde hebt, kun je ook een commercialiseringsslag maken”, stelt Speur.
Max Speur: “Wij zijn warm voorstander van een open ecosysteem, dus wij omarmen deze uniforme inrichting volmachtketen”.
Jochem Davids: “Wij ondersteunen onze klanten op alle fronten zodat alles zo soepel mogelijk verloopt”.
Drie stappen
“Ieder systeemhuis moet drie dingen faciliteren”, zegt Jochem Davids, hoofd Marketing & Business Development bij CCS. “Als eerste moet de uniforme inrichting ondersteund worden. Vervolgens moeten wij als systeemhuizen functionaliteit opleveren waarmee kantoren een analyse op hun bestaande portefeuille kunnen uitvoeren. Daarmee wordt inzichtelijk wat de impact van de uniforme inrichting is ten opzichte van de huidige situatie. Hieruit wordt duidelijk hoeveel afwijkingen er zijn en welke labels bijvoorbeeld anders ‘gemapped’ moeten worden. Als laatste moet de daadwerkelijke conversie plaatsvinden.” Summa Groep is een van de pilotkantoren die de nieuwe functionaliteit en deze specifieke tools van CCS test. Directielid Rob Prüst is enthousiast. “Ik dacht echt als dit de grootste uitdaging is die wij hebben in dit project, dan is dat een zegening. Soms zouden we als gevolmachtigden willen dat Level wat flexibeler is, maar nu blijkt het voordeel van de gehanteerde harde datastructuur.”
Kritische noot
Volgens Prüst werkt het eenvoudig. “Je pakt de productdefinitie van de verzekeraar, die koppel je in je systeem. Vervolgens vindt er een toetsing plaats van de volledige portefeuille, die wellicht tot uitval leidt. Die moet je corrigeren. Als het weinig is, doe je dit handmatig en anders heeft CCS de GMS-tool beschikbaar die in dat geval de mutaties doorvoert. Zoals CCS het nu heeft staan, zijn alle verplichte velden al gekoppeld in Level. Je hoeft dus zelf geen mapping uit te voeren of labels te koppelen. Draai je een VPI-berekening, dan hoef je alleen maar de productdefinitie te koppelen en zou je in principe klaar moeten zijn. Zo mooi is het gewoon. Als je altijd alle velden in Level goed gevuld hebt, is het nu minder dan 1 minuut werk om je productdefinitie zowel in de backend als frontend te koppelen.”
Rob Prüst: “Het is het eigenlijk idioot dat we dit pas gaan doen als iemand anders vindt dat we dit moeten doen. Datakwaliteit zou een hygiënefactor moeten zijn.”
Prüst heeft nog wel een kritische noot te kraken. “Wat ik wel jammer vind is dat CCS dit alleen beschikbaar heeft in zijn nieuwste 14.1 release en niet in de laatste 13.1 release. Dit betekent voor ons dat wij pas in februari verder kunnen, omdat wij niet in de drukke decembermaand een nieuwe release installeren.” Speur geeft aan dat dit alles te maken heeft met prioriteitstelling. “Wij hebben er uiteindelijk voor gekozen om dit project datakwaliteit in onze nieuwste release mee te nemen. Overigens is de adaptie van de nieuwe release heel hoog; 90% van onze klanten heeft de nieuwe release of 13.1 draaien. Onze actieve klanten zijn dan ook al gestart met dit project.”
Hygiëne factor
Prüst onderschrijft het primaire belang van de uniforme inrichting volmachtketen en de daarmee gepaard gaande kwaliteitsverbetering van data. “Ik ben alleen wel van mening dat je de data altijd op orde moet hebben. De verzekeringsindustrie draait juist om de vastlegging van klantdata. Het is een hygiënefactor. Dan is het eigenlijk idioot dat we dit pas gaan doen als iemand anders vindt dat we dit moeten doen. Ieder kantoor zou dit al vanuit zijn eigen visie en kracht moeten doen, niet omdat het opgelegd wordt”, stelt Prüst.
Van Loon is het met hem eens, maar nuanceert iets: “Het speelveld van gevolmachtigde agenten is divers. Heb je een volmacht van één verzekeraar dan ben je gevolmachtigd agent. Daarnaast heb je grote volmachtkantoren die tegelijkertijd ook serviceprovider zijn. Er zijn veel gevolmachtigde agenten die niet of nauwelijks geïnvesteerd hebben in IT. Daar moeten we nu doorheen.”
Datakwaliteit bevorderen
“Dit project moet ook de datakwaliteit bevorderen”, zegt Prüst. “Vooralsnog zie ik dat hiermee echter niet gebeuren. Om een voorbeeld te geven. Als ik het veld voor de kleur van de auto op ‘onbekend’ zet, dan mag ik door in het systeem. Daarmee is niet de gewenste datakwaliteit geleverd. Integendeel zelfs”, stelt Prüst. “In mijn ogen is het op dit moment meer het vullen van velden. Ik zie niet hoe dat de datakwaliteit verbetert.” Van Loon geeft aan dat het vullen van de velden eerst gedaan moet worden, om vervolgens de stap naar datakwaliteit wel te kunnen zetten.
Marcel van loon: “Als je nu tijd en energie investeert in deze nieuwe inrichting, kun je straks met je kantoor vervolgstappen zetten”.
Hard ingezet
“Hoe goed worden verzekeraars eigenlijk achter de broek aangezeten”, vraagt Prüst zich af. “Er wordt hard ingezet op de volmachtkantoren, maar aan de verzekeraarskant blijft er veel liggen. De uitrol van producten die niet actief in de etalage staan, komt nauwelijks door. Mij bekruipt het gevoel dat die producten er ook niet gaan komen. Er zijn gewoon heel veel verzekeraars die hun oude productlijnen niet opleveren. Ik ben ook benieuwd naar de uitkomst van dezelfde controles die wij moeten uitvoeren ook bij verzekeraars.” Van Loon geeft aan dat SUIV ook nadrukkelijk verzekeraars aanspoort om producten op te leveren en niet alleen maar nieuwe producten. “Het is misschien wel logisch dat ze harder lopen voor de nieuwe producten, maar vaak gaat het inderdaad ook om oude(re) producten. Dit is iets wat ik zeker weer mee terugneem naar SUIV.”
Vaart maken
Omdat SUIV constateert dat er bij volmachtkantoren nog te weinig vaart gemaakt wordt om aan de slag te gaan, is er een video gestuurd naar alle NVGA-leden. In dat filmpje roepen Ron Gardenier (NVGA-voorzitter) en Alex de Ruiter (programmamanager SUIV) op om haast te maken. “We moeten het inderdaad samen doen”, zegt Van Loon. “We zien dat er nog te weinig gedaan wordt en onze deadline is wel keihard. Overigens zijn wel vrijwel alle gevolmachtigd agenten aangesloten bij het project. Qua omzet van kantoren hebben we nu 98% dekking. Ook bij verzekeraars zitten we op dat percentage. Nu is het zaak dat iedereen ook van start gaat. Daarom is het belangrijk dat volmachtkantoren een projectleider aanstellen, die de kar trekt. Die is daar misschien vier tot acht uur per week mee bezig. Het is ook belangrijk voor het voortbestaan van je kantoor”, benadrukt Van Loon. “Als je nu tijd en energie investeert in deze nieuwe inrichting, kun je straks met je kantoor vervolgstappen zetten. Je professionaliseert je eigen bedrijf en kunt daarna ook commercieel stappen zetten.”
“Ook wij zien het als onze taak om onze klanten te motiveren snel aan de slag te gaan. Op allerlei manieren houden wij ze op de hoogte en ondersteunen ze waar nodig om te zorgen dat alles goed en soepel verloopt”, zegt Davids tot slot.